Twee Deventer tapijten voor Huis van Brienen
Hoewel de meeste mensen tegenwoordig parketvloeren in huis willen, is Nederland van oudsher eigenlijk een land van vloerkleden en tapijten. Dit waren luxe en kostbare producten, die vooral voorkwamen in de huizen van de meer welgestelde bevolking. In verschillende Europese landen werden vloerkleden gemaakt, maar de meest kostbare tapijten kwamen uit het verre oosten. Deze werden veelal verhandeld via het huidige Turkije. Bekend waren bijvoorbeeld ‘Smyrnatapijten’ die naar Europa werden geëxporteerd vanuit de havenstad Smyrna, tegenwoordig bekend als Izmir. Al in de late middeleeuwen kwamen zulke oosterse tapijten in Nederland relatief veel voor.
Eeuwenlang voorzag de Europese en overzeese handel in de tapijtbehoefte van de Nederlanders, maar in de negentiende eeuw ontstond gaandeweg ook in Nederland zelf een bloeiende tapijtindustrie. Belangrijkste stad in deze industrie was Deventer, waar men vanaf 1816 in de ‘Koninklijke Deventer Tapijtfabriek’ vloerkleden knoopte naar Franse en oosterse voorbeelden, en later ook naar eigen ontwerp. De fabriek werd onder andere bekend met zogeheten ‘kamerbrede’ tapijten. Deze zeer kostbare vloerkleden werden op bestelling voor een specifieke kamer gemaakt en waren erg populair onder de Nederlandse elite.
Als men een bestelling voor een kamerbreed tapijt op maat plaatste, kon worden gekozen voor een patroon uit zogeheten modeltekeningen. In het Rijksmuseum in Amsterdam is een grote set van tekeningen van de Deventer Tapijtfabriek bewaard gebleven met patronen die zijn ontworpen door de in Amsterdam gevestigde koopman Johan Hendrik Smaale. Uit deze recent gedigitaliseerde tekeningen werden door onze onderzoekers twee patronen direct herkend. Dat móesten wel de voorbeelden zijn geweest voor twee vloerkleden in Huis van Brienen!
Het gaat om twee ontwerpen voor vloerkleden met een caleidoscopisch dessin in relatief bonte kleuren, populair in de late Biedermeiertijd. De patronen moeten door Smaale zijn ontworpen tussen 1854 en 1864, en in dezelfde periode op groot formaat in Deventer zijn geknoopt voor de kamers in Huis van Brienen. De ongetwijfeld erg dure kleden werden geleverd voor de eetkamer en de zaal, twee van de meest representatieve vertrekken in het huis. Het ontwerp voor het kleed in de zaal is identiek aan het uitgevoerde exemplaar (in een iets andere kleurstelling), het kleed in de eetkamer is uitgevoerd met een afwijkende sierrand. Blijkbaar hadden de opdrachtgevers voor dergelijke kleden de keuze om verschillende ontwerpen en kleuren te combineren.
Huis van Brienen werd in deze periode bewoond door de steenrijke Sara van Eeghen. Nadat zij hier eerst met haar broer had gewoond en later alleen, trok in 1856 haar kersverse echtgenoot, de Deense houthandelaar en consul George Brandt, bij haar in. In hetzelfde jaar stelde Smaale in zijn winkel in de Warmoesstraat een zeer ‘merkwaardig’ tapijt van de Deventer Tapijtfabriek tentoon, dat een jaar eerder op de Wereldtentoonstelling in Parijs was geëxposeerd. Misschien bezochten Sara en George de winkel van Smaale, raakten geïnspireerd, en waren de twee kostbare Deventer tapijten wel een huwelijksgeschenk?