Kloosterstraat 11

Dit huis dateert, evenals het buurhuis aan de linkerzijde, uit 1621. Het heeft zijn oorspronkelijke 17de-eeuwse gevel bewaard. Net zoals bij het buurpand is bij de bouw materiaal van oudere panden hergebruikt. 

De Gereformeerde Diaconie was in de 18de eeuw eigenaar van beide huizen. Deze verhuurde het huis om zo een deel van de armenzorg van Naarden te bekostigen. Met enige regelmaat kreeg het huis nieuwe huurders. Omstreeks 1785 deed het huis enige jaren dienst als woning van de burgemeester.

Het huis is van de twee panden het breedst. Het had een onderkelderd voorhuis waarbij de bouwmuren niet recht boven de keldermuren kwamen te staan. De keldergewelven horen bij de oudere bebouwing. In het voorhuis is een zijkamer afgescheiden door een gang. Sleutelstukken tegen de gangmuur geven aan dat deze indeling oorspronkelijk is. Het achtergedeelte van de begane grond is verdeeld in twee kleinere vertrekken, die beide over een stookplaats beschikten. 

In de 19de eeuw werd het huis geschikt gemaakt voor dubbele bewoning, daartoe werd de ingang naar rechts verschoven. Daarachter was een hal die zowel de woning beneden als boven ontsloot. Bij de restauratie werd het huis opnieuw ingericht voor enkelvoudige bewoning.

Voor meer informatie zie Huizen in Nederland, deel I Friesland en Noord-Holland, pp. 326-331.