Gerrit Rietveld
Op 23-jarige leeftijd begon Rietveld een eigen meubelwerkplaats in Utrecht. Geleidelijk evolueerde dit atelier van meubelmakerij tot architectenbureau, gespecialiseerd in kleinschalige experimentele ontwerpopdrachten. Bij deze opdrachten, met name het bouwen en inrichten van woonhuizen, kwam zijn ambachtelijke en op detail gerichte instelling goed tot zijn recht.
In 1918 was Rietveld via de schilder Bart van der Leck in contact gekomen met de groep van kunstenaars rond het tijdschrift ‘De Stijl', waaronder Mondriaan, Theo van Doesburg, J.J.P. Oud en Jan Wils. Met hun experimenten maakten ze deel uit van de internationale avant-garde van de moderne beweging in de kunst en architectuur. In deze tijd ontstonden zijn beroemde abstracte meubelontwerpen, waaronder de rood-blauwe stoel.
In 1924 kwam het Rietveld-Schröder huis tot stand, een experimenteel meesterwerk dat een icoon werd van het Nieuwe Bouwen. Net als bij zijn meubelontwerpen experimenteerde Rietveld met vlakken, lijnen en volumes en zocht hij naar nieuwe oplossingen voor de vraagstukken van het moderne wonen.
Kenmerkend voor Rietveld is het denken vanuit de plattegrond, de open relatie met de omgeving, een groot gevoel voor ruimtelijke verhoudingen en een gedetailleerde uitvoering van het interieur.
Rietveld was geen dogmatisch functionalist. Licht, ruimtelijkheid en visuele schoonheid spelen een belangrijke rol in zijn ontwerpen.
Aan de Erasmuslaan in Utrecht werd in 1930, tegenover het Rietveld-Schröder huis, door Rietveld een experimenteel huizenblok ontworpen. De woning Erasmuslaan 9, die na de bouw als ‘modelwoning' fungeerde, is in het bezit van de Vereniging en na restauratie opnieuw als zodanig ingericht met meubelen uit de collectie van het Centraal Museum.
In de jaren dertig groeide het aantal particuliere opdrachten voor het bureau van Rietveld. Zeer veel van de tot in details vormgegeven huizen en interieurs zijn echter verdwenen of verminkt. Huis Hildebrand in Blaricum uit 1935 is één van de best bewaarde Rietveld villa's. Het werd in 2002 door de Vereniging gerestaureerd en bezit nog zeer veel authentieke details. Ook het bijzondere zomerhuis Brandt Corstius in Petten dateert uit de jaren dertig.
Ook na de oorlog bouwde Rietveld een groot aantal woonhuizen. De Vereniging bezit het zeer goed bewaard gebleven Huis Slegers in Velp uit 1954-1955. Ook dit huis is een prachtig voorbeeld van het ontwerptalent van Rietveld. Zijn laatste werk was het Vincent van Gogh Museum in Amsterdam.