
Karel V-huis
Sassenstraat 33, 8011 PB Zwolle, Overijssel
Bekijk op kaart
Het Karel V-huis dankt zijn naam aan het borstbeeld van Karel V in de top van de gevel, geplaatst binnen een rijk gedecoreerde cartouche. Anna van Westerholt, weduwe van Wolf van Ittersum, gaf in 1571 opdracht tot de bouw van het Karel-V huis. Het betrof een ingrijpende verbouwing van de Hof Van Ittersum, een van de grootste middeleeuwse huizen in Zwolle.
De nieuwe pronkgevel in de as van de Sassenstraat werd voorzien van verfijnd beeldhouwwerk. Het is een van de fraaiste voorbeelden van de vroege Renaissance-stijl in ons land. De gevel wordt verticaal geleed door gestapelde Dorische pilasters en horizontaal boven elke verdieping door een klassieke fries. De ornamenten zijn als een scherm voor de gevel geplaatst.
De basementen van de onderste pilasters zijn versierd met voorstellingen van hoornblazende saters rond een vaas. Het fries boven de begane grond heeft grote leeuwenkoppen. Tussen de leeuwenkoppen zijn allerlei fantasierijke voorstellingen bijeengebracht met fabelwezens, hoornblazende mensfiguren, engeltjes en plantenslingers.

Het fries op de eerste verdieping heeft een indeling met trigliefen en metopen, versierd met schedels van offerdieren en schalen. In het hoogste fries is een golvende meandermotief gebeeldhouwd.
De in- en uitzwenkende geveltop wordt omlijst door bandwerk in de vorm van voluten waarop fantasiefiguren liggen gevat in band- en rolwerk. Deze figuren zijn in de trant van het werk van de Vlaamse kunstenaars Cornelis Bos en Cornelis Floris. Op de top zijn twee gevleugelde griffioenen geplaatst (fantasiedieren, combinatie van leeuw, adelaar en paard).
In het huis zijn prachtige 16de-eeuwse wapenschilderingen gevonden. Deze werden aangebracht in 1571 in opdracht van Anna van Westerholt, weduwe van Wolf van Ittersum. Het betreft de familiewapens van de voorouders van dit echtpaar. Muurschilderingen uit de 16de eeuw zijn uiterst zeldzaam.
Voor meer informatie zie Huizen in Nederland, deel IV Utrecht, Noord-Brabant en de oostelijke provincies, pp. 284-293.