Lodewijkstijlen
In de 18de eeuw ondervond de bouwkunst in ons land een sterke Franse invloed. De 18de-eeuwse stijlen zijn achteraf dan ook aangeduid met de namen van de Franse koningen Lodewijk XIV, Lodewijk XV en Lodewijk XVI, alhoewel de stijlperioden niet geheel parallel lopen met hun regeerperioden.
De Lodewijkstijlen, waarvan de ontwikkeling goed gevolgd kan worden in het huizenbezit van de Vereniging, zijn ornamentele, decoratieve stijlen die vooral in de toegepaste kunsten en het interieur tot bloei kwamen. Bij de verspreiding speelden ornamentprenten een belangrijke rol.
Ook kwamen Franse en Italiaanse vaklieden naar ons land. De ornamenten werden al gauw met verve in de Hollandse bouwkunst toegepast. In het exterieur werden de ornamenten, zowel in steen als hout, gebruikt op gevelbekroningen, consoles, kroonlijsten, deuren, stoepen en hekken. Maar het was vooral het interieur dat zich bij uitstek leende voor het decoratieve ornament dat werd toegepast op stucplafonds, schouwen, deuren, lambriseringen, buffetkasten, trapbalusters, spiegellijsten en consoletafels.
De Lodewijk XIV-stijl (in ons land ongeveer 1700-1740) is zwaar, overladen en sterk op symmetrie en ruimtelijk effect gericht. Kenmerkend zijn symmetrische krullen, palmetten, voluten, vazen, kariatiden, putti en loofwerk. De Vereniging bezit met Huis Van Brienen, Herengracht 284 te Amsterdam een voornaam voorbeeld.
De Lodewijk XV-stijl of rococo (in ons land ongeveer 1740-1770) wordt juist gekenmerkt door een nadrukkelijke asymmetrie.
Men sprak in de tijd zelf van ‘modern', ‘nieuwmodisch' en van ‘ornamenten na den nieuwsten zwier'. Grillige, fantasierijke en organische vormen, met name het gebruik van ‘rocailles', schelpen, rotsen, waterplanten en bloemen zijn kenmerkend. Bovenbeekstraat 21 in Arnhem is een prachtig voorbeeld van deze elegante stijl.
De Lodewijk XVI-stijl (in ons land ongeveer 1770-1800) vormde een reactie op de frivole en ‘decadente' rococo en een terugkeer naar klassieke vormen, geïnspireerd door hernieuwde interesse in de oudheid en bewondering voor het Hollands classicisme. Kenmerkend voor deze neoclassicistische stijl zijn strakke lijnen, klassieke pilasters, lijsten en frontons, vazen, kransen en strikken. De gevel van Spui 6 in Edam en de interieurbetimmeringen in het Redershuis in Vlaardingen zijn voorbeelden.