Expressionisme en de Amsterdamse School
De Amsterdamse School (ongeveer 1910-1925), de meest bekende uiting van het expressionisme in ons land, bouwde voort en was tegelijk een ‘anti beweging' op het rationalisme van Berlage. Men streefde naar vernieuwing, dynamiek en individuele virtuositeit. Architecten als Michel de Klerk, Piet Kramer en J.M. van der Mey bouwden vooral voor woningbouwverenigingen, scholen en welgestelde particulieren.
In plaats van rationaliteit kwam onconventionele romantiek en speelsheid. Kenmerkend zijn plastische bouwvolumes, decoratieve baksteenverbanden, ornamenteel beeldhouwwerk, accenten bij deuren, vensters, portieken en hoeken en vooral de horizontale geleding met lange vensterstroken. Daken werden expressief vormgegeven, gedekt met dakpannen of riet.
In de loop van de jaren twintig is er sprake van een verstrakking, onder invloed van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright en de art deco. Kenmerkend zijn lage en brede gevels met nadruk op blokvormen, grote dakoverstekken en luifels. De gebouwen van W.M. Dudok zijn hiervan een voorbeeld.