Het oog voor detail van Jan de Quack
Huis De Quack in Den Haag is vanaf mei te huur als Monument en Bed-locatie en, zodra de deuren open mogen, ook te bezoeken als Museumhuis. Opvallend aan het huis zijn de vele versieringen. Tussen 1902 en 1904 onderging dit huis aan de Elandstraat 12, een ware metamorfose. Architect en sierkunstenaar Jan de Quack (1864-1941), die er zelf met zijn vrouw en dochter ging wonen, was verantwoordelijk voor het ontwerp.
De Quack had een grote voorliefde voor decoreren. Dit blijkt niet alleen uit het hoge afwerkingsniveau van zijn huis – denk aan de toepassing van bladgoud, getamponneerd schilderwerk en eikenhout en marmerimitaties – maar ook uit een lezing die de architect in 1908 gaf. In deze lezing, genaamd ‘Decoratieve Kunst’, stelt De Quack – toen woonachtig in het huis – dat decoreren uiteindelijk één doel had, namelijk verbeteren. Ieder voorwerp in of onderdeel van een gebouw zou beter worden door de toevoeging van versieringen. Decoratieve kunst was volgens hem 'De behoefte er aan, geboren in den menschelijken geest om datgene, wat men eert, hoogacht, aanbidt, mooier te maken, te versieren, te streelen met kleuren en lijnen, te veredelen en te verbeteren'.
Geen vertrek in Huis De Quack is dan ook niet versierd. Voor alle ruimtes had de architect veel aandacht, zelfs de wc-deur van de dienstbode, het ijzeren rooster van de trapkast en de kozijnen in de keuken werden van eikenhoutimitaties voorzien.
Volgens De Quack was decoreren een volwaardige kunstvorm en moest een decorateur een aangeboren talent hebben. Zo maakte hij in zijn lezing een vergelijking met de wereldberoemde kunstenaars Michelangelo en Rafaël die volgens hem net zo goed decorateurs als kunstschilders waren. In een tijd dat veel huizen snel en seriematig tot stand kwamen – de ene na de andere uitbreidingswijk werd in Den Haag gebouwd – was het De Quack die een eigenzinnig en uniek huis creëerde met veel oog voor detail.