Vml. cellenbroederenhuis
St. Anthoniusplaats 9, 6511 TR Nijmegen, Gelderland
Bekijk op kaartHet gebouw ligt in het bewaard gebleven gedeelte van de oude Nijmeegse 'benedenstad', in de buurt van het Valkhof. Het gebouw is van twee kanten te benaderen: via de Ottengas, een straatje dat vanaf de bovenstad stijl afloopt in de richting van de Waalkade, of via de St. Anthoniusplaats.
Vanaf de Ottengas ziet men de rijzige, witgepleisterde hoofdvleugel van twee bouwlagen, waarvan de voet is ingegraven in de berghelling van de Anthoniusplaats. Aan de andere zijde presenteert het gebouw zich als een laag complex van twee haaks op elkaar staande vleugels, bekroond door twee middeleeuwse topgevels, aan een binnentuin.
Over de vroege geschiedenis van het in de 14de eeuw op deze plaats gebouwde H. Geesthospitaal (waaraan een kapel verbonden was) is weinig bekend. Mogelijk zijn de twee vleugels van het huidige Cellebroederenhuis restanten van dit voormalige gasthuis. Het gebouw kwam, waarschijnlijk in 1632, in bezit van de Nijmeegse broederschappen.
Pas laat in de 19de eeuw deed het complex dienst als verpleeghuis voor geesteszieken. In Nijmegen was de zorg daarvoor van oudsher in handen van de Cellebroeders. Vanaf die tijd dateert de naam Cellebroederenhuis voor dit gebouw. Als door een wonder is het complex gespaard gebleven voor het oorlogsgeweld van 1940-1945.
De onderverdieping aan de kant van de Ottengas is voorzien van een gemetseld tongewelf en heeft een grote toegangspoort. In 1892 werden, ten behoeve van de nieuwe functie, op de hoofdverdieping van het gebouw twee cellen voor geesteszieken ingericht. Volgens de nieuwste inzichten en veiligheidseisen werden deze ruimtes voorzien van robuust uitgevoerde vensters, celdeuren en een ingenieus verwarmingssysteem.
De regentenkamer in de andere vleugel van het complex, heeft een stucplafond uit het derde kwart van de 19de eeuw en een betimmering uit 1927 in 'Oud Hollandse' renaissancestijl met uitzonderlijk, imitatie leerbehang langs de wanden.
Voor meer informatie zie Jaarverslag Vereniging Hendrick de Keyser 85 (2003), pp. 50-69.