Prinsengracht 1001
1017 KN Amsterdam, Noord-Holland
Bekijk op kaartDit pand is onderdeel van een reeks huizen die in 1694-'97 werd gebouwd in opdracht van het Doopsgezinde Weeshuis. De bouw van de huizen was een geldbelegging. Doordat in het archief van het weeshuis bestek en bouwrekeningen bewaard zijn gebleven, is precies bekend dat het hele werk voor f 23.500,- werd aangenomen door de meester timmerman Jochem van Gent en de meester metselaar Claas Jacobsz van Loenen.
Het huis werd in 1742 voor f 420,- per jaar verhuurd aan Jac. van Breda, ‘opzichter generaal van stads graaf- en modderwerken, gecommitteerde van den impost der wijnen en wijnkoper'. Hij bewoonde het huis met twee dienstboden.
Het pand bezit zijn oorspronkelijke halsgevel met gebeeldhouwde klauwstukken. Het is drie vensters breed en heeft aan de linkerzijde op de bel-etage de hoofdingang. Het souterrain werd in zijn geheel gebruikt voor bewoning en heeft een eigen entree onder de bordestrap. De voor- en achterkamer van het souterrain waren gescheiden door een wand met bedsteden met een provisiekelder eronder. Daarnaast stond een spiltrap naar de begane grond en de verdieping. De achterkamer van het onderhuis was bedoeld als ‘eetkeuken' en aan het einde van de gang was een aparte kookkeuken uitgebouwd op het achterterrein. Op de hoofdverdieping was de voorkamer smal maar de ‘achterzaal' besloeg de volle breedte van het huis. De verdieping erboven had twee slaapkamers. Daar boven was een pakzolder.
Voor meer informatie zie Huizen in Nederland, deel II Amsterdam, pp. 339-342.