Koepoortstraat 26

Doesburg, gunstig gelegen bij de samenvloeiing van de Oude IJssel en de Gelderse IJssel, was reeds in de 13de eeuw een welvarend stadje. Koepoortstraat 26 ligt halverwege tussen het Raadhuis en de voormalige Koepoort. Archiefgegevens maken duidelijk dat dit laat-middeleeuwse huis behoorde tot de meest aanzienlijke huizen van het stadje. In 1622 werd het door kapitein Raphael Bowier en Geertruid Baerken nagelaten aan hun vijf kinderen. Voorwerpen van goud en zilver alsmede paarden en wapens, die in de inboedel worden genoemd, wijzen op vermogende bewoners. 

In de late 18de eeuw kwam het huis in bezit van Philip Beer Gompertz en Sibilla Moses Gompertz. Beiden waren van Joodse afkomst. In de periode dat zij het huis bewoonden, werd een deel gebruikt als synagoge. In 1798 wordt het huis omschreven als ‘een huis, schuur, hof en synagoge'.

Aan het begin van de 19de eeuw werd het grote pand verbouwd tot middenstandswoning met bedrijfsruimte. In 1836 volgde een verbouwing tot bierbrouwerij, ofschoon de gemeenteraad ‘niet met genoegen een voornaam huis bestemd (zag) tot oprigting eener brouwerij'. Omstreeks 1910 kwam de brouwerij, die ‘de Hoop' heette, in handen van stoombrouwerij ‘de Kroon' uit Arnhem. Vanaf omstreeks 1950 bevatte het pand een kantoor en koffiehuis van de Geldersche Tramwegmaatschappij.

Het totale huis is 11,5 meter breed en 18 meter lang. Het hoofdgebouw, onder een zadeldak tussen trapgevels, staat evenwijdig aan de straat. Dit bouwdeel dateert mogelijk uit de 14de of 15de eeuw. De gotische gevel wordt geleed door middel van boognissen (de vensters en balkonhekjes dateren van de restauratie in de jaren 50). Aan de achterzijde staan naast elkaar twee lagere bouwdelen haaks op de voorbouw. De bebouwing daarachter gaat mogelijk terug op het pandje dat aan het eind van de 18de eeuw bij het huis werd gevoegd en dat dienst deed als synagoge.

Voor meer informatie zie Huizen in Nederland, deel IV Utrecht, Noord-Brabant en de oostelijke provincies, pp. 331-334.